Bewindvoering (om verwarring met schuldsanering te voorkomen ook wel beschermingsbewind genoemd) is een beschermingsmaatregel, die door de kantonrechter opgelegd kan worden aan een meerderjarige persoon. De kantonrechter benoemt een bewindvoerder, die als taak heeft om de onder bewind gestelde gelden en goederen te administreren en te beheren. Met de gelden en goederen bedoelt men onder andere het inkomen en de banksaldi, maar bijvoorbeeld ook de inboedel, effecten, onroerende goederen en schulden. Het is mogelijk om bewind aan te vragen over slechts één of een beperkt aantal vermogensbestanddelen.
Het bewind kan worden aangevraagd door een verzoekschrift in te dienen bij het kantongerecht, waar de woonplaats van degene voor wie het verzoek wordt gedaan onder valt. Dit verzoekschrift kan worden ingediend door de persoon zelf, door zijn naaste familie, de leiding van de instelling waar hij of zij verblijft en in bepaalde gevallen ook door de officier van justitie of het college van B&W. In dit verzoekschrift wordt gevraagd naar de noodzaak van zo’n ingrijpende maatregel, welke in veel gevallen onderbouwd zal moeten worden met een verklaring van een arts of een medisch rapport.
De kantonrechter zal uiteindelijk een oordeel vellen of de aangevraagde maatregel passend is en zal in voorkomende gevallen bepalen hoe lang de maatregel zal duren en welke goederen onder het bewind zullen vallen. In veel gevallen geldt de maatregel voor alle goederen en voor onbepaalde tijd. Periodiek (of op verzoek van één van de betrokken partijen) zal de kantonrechter opnieuw beoordelen of de maatregel nog steeds de juiste is. Het bewind eindigt sowieso bij het overlijden van de onder bewind gestelde persoon.